Het is noodzakelijk om de werkelijke nulstroomconditie vast te stellen en dat instelpunt in het instrument te programmeren.Als het nulinstelpunt niet op het werkelijke nuldebiet ligt, kan er een meetverschil optreden.Omdat elke flowmeterinstallatie enigszins anders is en geluidsgolven zich op enigszins verschillende manieren door deze verschillende installaties kunnen verplaatsen, is er in dit item een voorziening getroffen om een “True Zero”-stroom tot stand te brengen – SETUP ZERO.
Bij bepaalde installaties bestaat er een 'nulpunt', wat betekent dat de flowmeter een waarde anders dan nul weergeeft wanneer de flow absoluut gestopt is.In dit geval zal het instellen van een nulpunt met de functie in venster M42 een nauwkeuriger meetresultaat opleveren.
Wanneer u een kalibratietest uitvoert, is dit ook erg belangrijk.Zorg ervoor dat de leiding gevuld is met vloeistof en dat de stroom absoluut gestopt is. Sluit alle kranen goed af en geef voldoende tijd om eventuele bezinking te laten plaatsvinden.Voer vervolgens de functie uit in venster M42 door op de MENU 4 2-toetsen te drukken, druk vervolgens op de ENTER-toets en wacht tot de tellermeetwaarden weergegeven in de rechter benedenhoek van het scherm gaan naar “00”;de nulstelling is dus voltooid en het instrument geeft de resultaten automatisch weer via venster nr. 01.
Herhaal de nulstelkalibratie als deze nog steeds geminimaliseerd moet worden, dwz de snelheidsmeting is nog steeds hoog.
Posttijd: 14 oktober 2022