1. Sluit de lijnvoeding aan op de schroefklemmen AC, GND of DC in de zender.TDe aardterminal aardt het instrument, wat verplicht is voor de veiligheidoperatie.
DC-voedingsaansluiting: De TF1100 kan worden bediend via een 9-28 VDC-bron, zolangde bron kan minimaal 3 Watt leveren.
OPMERKING: Dit instrument heeft schone elektrische netvoeding nodig.Gebruik dit apparaat nietcircuits met luidruchtige componenten (zoals TL-verlichting, relais, compressoren of variabelefrequentieregelaars).Het wordt aanbevolen om geen lijnvoeding te gebruiken terwijl er andere signaaldraden in zittendezelfde bedradingsbak of kabelgoot.
2. Sluit de 4~20mA-draden aan op de juiste (4~20mA + -) (de 4-20 mA-uitgang werkt nietvereist stroom van een externe gelijkstroomvoeding)
3, PLUSE kan worden ingesteld als Plus en Frequentie.RELAY kan worden ingesteld alsPulsuitgang is alleen voor stroomsnelheiduitgang.
De pulsuitgang wordt gebruikt om informatie naar externe tellers en PID-systemen te verzendenvia een frequentie-uitgang die proportioneel is aan het systeemdebiet.Het frequentie-uitgangsbereikvan de puls is 0–9.999 Hz.
Het type pulsuitgang is van het type open-collectortransistor (OCT), waarvoor een externe voeding nodig isstroombron en pull-up weerstand.Externe gelijkstroomvoeding is afhankelijk van de pulsuitgangontvanger, 5-24V is toegestaan.
4, relais “+, -”, alleen voor totalisatoruitgang of relaisalarmuitgang.
Zodra de zender is ingeschakeld, is de uitgang “RELAY +, -” normaal gesproken open.Wanneer het relais wordt gebruikt voor de totalisatoruitvoer, sluit dan de aansluiting “RELAY + -” aan, selecteer deovereenkomstige totaalteller in menu 79, en stel de minimale weergavetotaalverhogingen in.Elke keer dat de totalisator een ingestelde waarde verhoogt, wordt het relais één keer gesloten.
Wanneer het relais wordt gebruikt voor alarmuitvoer, sluit u de klem “RELAY + -” aan, selecteert u deovereenkomstig item, het kan voor verschillende alarmtoestanden worden gebruikt.Bijvoorbeeld,selecteer “Alarm #1”, stel “Alarm #1 lage waarde” in en stel “Alarm #1 hoge waarde” in.Wanneer de stroom tussen de lage waarde en de hoge waarde ligt, is het relais open,en wanneer de stroom lager is dan "Lage waarde", of hoger dan "Hoge waarde", is het relais dat welgesloten staat.
5, RS232C- of RS485-bedrading:
De TF1100-serie biedt RS232C- of RS485-communicatie-uitvoer op basis van de gebruikersoptie.
6, RS485 (Modbus-RTU) bedrading:
De standaard Modbus-uitvoer van de TF1100-serie is het Modbus-RTU-protocol, het Modbus-ASCII-protocolkan optioneel zijn.
Bij het aansluiten van bedrading wordt de “D+”-terminal aangesloten op modbus “A”, en de “D-”terminal is aangesloten op modbus “B”.(Meer details in BIJLAGE 4 MODBUS-RTUCOMMUNICATIEPROTOCOL)
Posttijd: 31 juli 2022